Hieronder geven we je een aantal tips over het inrichten van je datamodel en het maken van rapporten en dashboards in Power BI Desktop.
- Importeer alleen de tabellen en velden die je gebruikt in je dashboard. Probeer het datamodel zo compact mogelijk te houden, dat voorkomt een traag dashboard en houdt het datamodel overzichtelijk. Zie Gegevensreductietechnieken voor het importeren van modellen – Power BI | Microsoft Docs.
- Hergebruik de data uit andere dashboards. Dat zorgt ervoor dat verschillende dashboard dezelfde gegevens laten zien en voorkomt dubbel dataverbruik. Zie Data uit ander dashboard hergebruiken – Power BI Connector.
- Maak een archiefbestand voor historische data. Dat voorkomt onnodig dataverbruik voor ongewijzigde gegevens. Zie Historische data archiveren – Power BI Connector.
- Richt het datamodel in als een ‘ster-model’, met feiten en dimensies. Zie Meer informatie over stervormige schema’s en het belang daarvan voor Power BI – Power BI | Microsoft Docs.
- Gebruik zoveel mogelijk een-op-veel relaties tussen je tabellen, waarbij de filterrichting loopt van de dimensietabel naar de feitentabel. Gebruik de ‘veel-op-veel relaties’ en de kruisfilterrichting ‘beide’ alleen als je weet wat de impact ervan is. Zie Modelrelaties in Power BI Desktop – Power BI | Microsoft Docs.
- Doe de bewerking van je tabellen (het toevoegen en aanpassen van kolommen) zoveel mogelijk in Power Query. Zie Queryoverzicht in Power BI Desktop – Power BI | Microsoft Docs.